Bij werkzaamheden met genetisch gemodificeerde organismen (ggo's) is er ook andere wetgeving van toepassing. Een overzicht van de belangrijkste wetgeving volgt hieronder.
ADR (accord européen relatif au transports international des marchandises dangereuses par route)
De voorschriften voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg staan in een Europese overeenkomst, het ADR. Het ADR is onderdeel van de Nederlandse Wet vervoer gevaarlijke stoffen (WvGS (nederlandse wet vervoer gevaarlijke stoffen)) en vormt de basis van de regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg. Het vervoer van ggo's moet ook voldoen aan deze wet.
ARBO (Arbeidsomstandigheden) wet
Deze Nederlandse wet bevat regels voor werkgevers en werknemers om de gezondheid, de veiligheid en het welzijn van werknemers en zelfstandig ondernemers te bevorderen. Doel is om ongevallen en ziekten, veroorzaakt door het werk, te voorkomen. Deze wet betreft dus ook het veilig en gezond werken met bijvoorbeeld biologische agentia.
Cartagena protocol on biosafety
Het Cartagena protocol is een internationale overeenkomst met betrekking tot bioveiligheid als onderdeel van het biodiversiteitsverdrag. Het protocol heeft als doel de biodiversiteit te beschermen tegen de eventuele risico’s die ggo's met zich kunnen meebrengen. Nederland heeft dit protocol geratificeerd.
Richtlijn 2010/63/EU (Europese unie) (Wod (wet op dierproeven))
De herziene Wet op de dierproeven (Wod) heeft betrekking op dierproeven in wetenschappelijk onderzoek, ingevoerd in de nationale wetgeving in Nederland. Het belangrijkste doel van de Wod is het versterken van de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt. Daarbij worden de mogelijkheden om dierproeven te vervangen, verminderen en verfijnen (3V’s) beoordeeld. De Centrale Commissie Dierproeven (CCD (centrale commissie dierproeven)) is als enige bevoegd om projectvergunningen voor het uitvoeren van dierproeven te verlenen.
Verordening EG/1829/2003
Deze verordening regelt dat voor teelt en import van ggo’s en voor gg-levensmiddelen en diervoeder een vergunning is vereist, voordat ze op de Europese markt worden toelaten. In deze verordening zijn de bepalingen opgenomen op basis van welke gronden ggo’s toegelaten kunnen worden en wanneer er sprake is van etikettering van ggo’s in levensmiddelen en/of diervoeder.
Verordening EG/1830/2003
Deze verordening regelt de traceerbaarheid en etikettering van ggo's en gg-levensmiddelen en diervoeders die op de Europese markt zijn toegelaten.
Verordening EG/1946/2003
Deze verordening stelt regels voor de uitvoer van ggo’s naar landen buiten Europa en is een invulling van het Cartagena protocol.
Verordening EG/2019/829
Deze verordening regelt de mogelijkheid om uitzonderingen te maken op het verbod voor import, verkeer en onderzoek aan plaagorganismen genoemd in de fytorichtlijn EG/2016/2031. Het Europese fytosanitaire beleid is gericht op het tegengaan van de introductie, de vestiging en verspreiding van risicovolle organismen, planten, grond en groeimedia. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit)) voert als National Plant Protection Organisation (NPPO (National Plant Protection Organisation)) fytosanitaire taken uit en verstrekt bij goedkeuring de vergunning R&D Fyto.
WMO (wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen)
De Centrale commissie mensgebonden onderzoek (CCMO (centrale commissie mensgebonden onderzoek)) houdt toezicht op de toetsing van medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen dat valt onder de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen (WMO) in Nederland.